Klachten

 


Er zijn verschillende klachten die bij ADD horen. Hieronder staan de aspecten van aandacht in een schema aangegeven, deze zijn belangrijk om de klachten te beschrijven.

Bij elk aspect is er (meestal) wel een klacht. De zes aspecten zijn activering, aandacht, inspanning, emotie, geheugen en gedrag. We zullen ze een voor een behandelen. Het is zo dat de aspecten onderling ook invloed op elkaar hebben. Als iemand met ADD behandeld wordt voor zijn stoornis, zal de klacht in minstens één aspect verminderen. Aangezien de aspecten toch met elkaar in verbinding staan, is het zo dat de klachten in de andere aspecten ook iets verminderen.  Weliswaar minder als in het aspect waar de verbetering het meest opvalt, maar het blijft een vooruitgang. Doordat er verbintenis in de aspecten onderling zit, wordt het een syndroom genoemd.


Allereerst gaan we het dus hebben over het aspect activering. Hieronder verstaan we organiseren, prioriteiten stellen en opstarten. Een van de grootste klachten die de mensen met het ADD-syndroom hebben, valt onder dit aspect. Deze klacht is dat de mensen de grootste moeite hebben om aan een taak te beginnen, oftewel om op te starten. Ze stellen de taken uit totdat de deadline er bijna is. Pas als ze geconfronteerd worden met ingrijpende consequenties in de zeer nabije toekomst kunnen zij zich voldoende motiveren om aan de taak te beginnen. Dit was ook het probleem van een advocaat. Deze liep het risico om (onder andere) door zijn uitstelgedrag ontslagen te worden. Deze mensen hebben een significant, chronisch probleem met cognitieve activatie.

Dit probleem met opstarten roept bij vele mensen vragen op over motivatie. Veel mensen met ADD weten dat ze de taken moeten doen, willen en zijn zelfs van plan deze taken te doen. Dit is dus een teken dat het niet aan de motivatie ligt, maar dat er iets anders aan de hand is. Vaak is het zo dat het bij de taken om routineklussen gaat, zoals het maken van huiswerk, kleding wassen of rekeningen betalen. Het kan ook gaan om minder belangrijke zaken, zoals het vragen van salarisverhoging of het op tijd invullen van een belastingaangifte. Mensen met ADD worden pas voldoende geactiveerd als ze in een ‘SOS-situatie’ beland zijn.

Organiseren is ook een probleem bij mensen met het ADD-syndroom. Bij organiseren moeten er een aantal zaken geregeld worden. Bijvoorbeeld als ze gaan opruimen, alles wat ze tegenkomen (tijdschriften, kranten, knipsels) gaan ze lezen. Vervolgens als ze de stofzuiger gaan pakken en ze komen een fotoboek tegen met losse foto’s erin, zullen ze de foto’s in het fotoboek gaan plakken. Alles gaat hierin ongeordend en willekeurig door elkaar. Ze zijn heel snel afgeleid van hun belangrijkere taak. Het probleem is hier dat mensen met ADD niet altijd goed kunnen bepalen wat er het belangrijkst is op dat moment. Veel mensen met ADD hebben problemen met geldzaken. Ze schaffen dingen aan zonder er al te goed over na te denken. Ze houden dan geen rekening met de maandelijkse lasten of onverwachtse uitgaven. Ook kunnen ze heel moeilijk inschatten hoelang een taak gaat duren. Dit brengt de meest onrealistische to-do-listen met zich mee. Een to-do-lijst met 20 taken erop, en dit voor 1 dag. Dit is niet haalbaar. Bij het vaststellen van de volgorde verplaatsen zij taken, stellen taken uit of bedenken dat sommige taken gewoon niet gedaan kunnen worden.


Vervolgens gaan we het hebben over het aspect aandacht. Hieronder valt het aandacht richten, vasthouden en wisselen. Dit is een van de meest voorkomende klacht. Mensen met het ADD-syndroom kunnen hun aandacht niet richten op een taak en ze kunnen deze ook niet zo lang als nodig vasthouden. Soms heeft hun probleem te maken met selecteren. Ze raken te snel afgeleid van andere prikkels om hun heen, hun selectieve aandacht is dus niet goed genoeg. Zelfs als ze hun best doen om zich ergens op te focussen, kunnen ze dit bijna niet of zelfs helemaal niet. Het lukt hun niet om op te letten in een college of bij een bespreking. Iedereen heeft hier wel eens last van, dat hun gedachten afdwalen. Bij ADD-patienten is het alleen het geval dat dit de hele dag door is. Het is vooral moeilijk om zich ergens op te focussen als het opgedragen wordt, bijvoorbeeld een tekst lezen voor school. Het is dan het geval dat ze passief gaan lezen. Ze lezen het wel, vinden het ook interessant, maar het dringt niet tot ze door wat er staat. Dit ervaren mensen zonder ADD ook wel eens als ze erg moe zijn.

Deze mensen die problemen hebben met te worden afgeleid en afdwalen melden dat zij soms ook problemen hebben met het tegenovergestelde, namelijk dat zij te lang op iets gefocust blijven, terwijl zij hun aandacht ergens anders op moeten richten. Het is dus erg moeilijk om van soort aandacht te wisselen. Bijvoorbeeld van selectieve aandacht naar verdeelde aandacht. Iemand die aan het rijden is heeft zich dan bijvoorbeeld te lang gefocust op een verkeersbord en hierdoor is diegene al te lang niet met de verkeerssituatie bezig. Dit symptoom wordt hyperfocus of overconcentratie genoemd.  


Als derde zullen we het aspect inspanning hebben. Hieronder verstaan we de aandacht reguleren, aandacht blijven volhouden en de verwerkingssnelheid van informatie.

Het probleem hier is dat je bij het opletten je slaperig wordt. Dit kan grote problemen opleveren bij vergaderingen of wanneer iemand een opstel moet schrijven. Ze zitten dan stil en mogen niet praten, hier worden ze slaperig van. Dit is een teken dat ze chronische problemen hebben om alert te blijven. Het hoeft niet perse voor te komen als ze vermoeid zijn, het kan ook voorkomen als iemand volledig uitgerust is. Vaak hebben ze ook problemen om in slaap te vallen, dit omdat ze in hetzelfde activiteitsniveau blijven hangen. Hetzelfde geldt voor het wakker maken: zij slapen zo vast dat het bijna onmogelijk is om ze wakker te krijgen. Het reguleren van de oplettendheid is dus erg moeilijk.

Vaak is het ook een probleem om zich met lange termijn projecten bezig te houden. Ook dit gaan ze uitstellen. Als ze een taak hebben die zich heel erg interesseert, kunnen ze daar bijna onuitputtelijke energie voor hebben. Maar als ze iets moeten doen wat blijvende inspanning vereist, zoals dus dat lange termijn project, lijken zij snel uitgeput te raken. Dit geldt vooral als ze er niet direct voor beloond worden, oftewel: wanneer de druk erachter nog niet extreem hoog is.

Ook doen mensen met ADD er veel langer om iets te verwerken. Ze hebben een tragere verwerkingssnelheid. Hierdoor doen ze langer over hun taken, huiswerk, noem het maar op. Ze hebben vooral last van lezen en schrijven. Bij lezen is dit omdat het soms niet doordringt en bij schrijven kan dit komen doordat ze ‘vast komen te zitten’. Mensen zien ze al gauw als lui, terwijl zij in feite beperkt zijn in hun vermogen. Het is niet altijd dat mensen met ADD langzamer zijn. In sommige, veeleisendere, taken zijn mensen met ADD veel sneller om het met zo min mogelijk fouten te volbrengen.


Aspect nummer vier is emotie. Onder dit aspect verstaan we: omgaan met frustraties en het reguleren van emoties.

Hoewel de diagnostische criteria voor aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit in de DSM-IV geen punten bevatten die met emoties te maken hebben, is dit vaak wel het geval bij iemand met ADD (of ADHD). Bij iemand met ADD zijn de gevoelens extreem versterkt. Zodra diegene gefrustreerd is, neemt dat alle plek in en is dit het enige wat nog belangrijk is op dat moment. Na een paar minuten is dit weer over en kan degene weer normaal functioneren. Hun frustratiedrempel is veel lager als die van iemand zonder ADD. Dat deze gevoelens versterkt worden, wordt ook wel ‘affectlabiliteit’ genoemd.

Vaak zijn de mensen met een ADD-stoornis heel fel en agressief in hun gevoelens en mening doordrukken. Ze willen perse gelijk krijgen. Familie en vrienden klagen hier wel eens over, omdat dit soms erg kwetsend en vervelend kan zijn.

Als iemand met ADD een woedeaanval krijgt, vergeet die zelfs af en toe hoe waardevol iemand voor diegene is en hoeveel hij of zij van de ander houdt. De woede neemt dan alle plaats in beslag, waarbij er zelfs geen ruimte meer is voor de liefde voor die persoon.

 

Het vijfde aspect is geheugen. Dit bestaat uit: aanwenden van werkgeheugen en toegang tot geheugen.

Er zijn chronische problemen met het geheugen bij mensen met ADD. Soms is het dat het langetermijngeheugen heel goed is. Dat ze zich nog gedetailleerde informatie kunnen herinneren van jaren terug. Wat het meeste het geval is, is dat ze heel veel vergeten. Bijvoorbeeld als ze naar boven lopen om een oplader voor de laptop te pakken en dat als ze boven zijn dat ze niet meer weten wat ze kwamen doen of zelfs iets compleets anders gaat doen, omdat ze afgeleid raken.

Zoals wij al aangaven, met het langetermijngeheugen is er meestal niks mis. Het werkgeheugen, daar zitten de problemen in. Het werkgeheugen heeft verschillende functies. Zoals informatie vasthouden en iets tegelijkertijd met andere informatie doen. Het werkgeheugen moet niet verward worden met het kortetermijngeheugen, het werkgeheugen brengt het in verband met grotere ‘bestanden’ en doet gelijk iets met de informatie. In het kortetermijngeheugen wordt de informatie maar tijdig opgeslagen en wordt er gewacht tot het verwerkt is. Door een niet goed functionerend werkgeheugen kan het erg moeilijk zijn om teksten te lezen. Je kan hiernaast wel heel goed zijn in de spelling en dergelijke. Dit heeft niks met het begrijpend lezen te maken.

Het werkgeheugen is ook betrokken bij de integratie van herinneringen die ‘intern’ in het langetermijngeheugen zijn opgeslagen en de vluchtige herinneringen die in het kortetermijngeheugen zijn opgeslagen. Als er in het integreren problemen zijn, kan dit enorme gevolgen hebben op het vermogen van iemand om nieuwe informatie te verbinden met andere informatie die al in het geheugen aanwezig is. Een voorbeeld hiervan is dat je een vraagt leest, je weet wat er staat en gaat dat in de tekst opzoeken waarover je de vraag krijgt. Terwijl je de tekst aan het lezen bent, ben je de vraag alweer vergeten en moet je de vraag nog een keer lezen. Dan ben je alweer vergeten wat er in de tekst stond en moet je de tekst nog eens lezen, dit gebeurt er dan bij mensen met ADD.

 

Het laatste aspect is gedrag. Onder gedrag valt: beoordelen en zelfreguleren van gedrag.

Hiermee wordt bedoeld dat ze hun gedrag nauwelijks onder controle hebben. Ze kunnen het niet goed beheersen. Dit is het enige aspect waarin ADD en ADHD verschillen. Bij ADD is de persoon juist heel stil, hij verwerkt alles vanuit de hersenen. Dit wil zeggen dat er op alle prikkels gereageerd wordt, maar je ziet er van de buitenkant niks aan. Het is zo dat het in het hoofd van degene met ADD heel druk is: er vliegen gedachten door elkaar, de gedachten springen van hak op de tak, alle prikkels van buitenaf komen hier terecht. Dit wordt niet naar buiten geuit (bij ADHD is dit wel het geval, het wordt afgereageerd op de buitenwereld).

Mensen met ADD zijn altijd rusteloos in hun hoofd. Ze denken altijd over dingen na. Het is dan moeilijk om bevelen op te volgen, om naar anderen te luisteren of taken uit te voeren. Ze zijn ook meestal niet goed in staat om zelf te oordelen of ze bijvoorbeeld te opdringerig zijn.