Gevalsbeschrijving

Omdat veel mensen nog nooit van dit syndroom hebben gehoord en omdat het moeilijk is te begrijpen, hebben wij een stukje interview gevonden van een vrouw met het Balint Syndroom. Het interview is afkomstig van: http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/articles_1491pdf.pdf

 

Een 55­jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis had sinds 1,5 jaar progressieve klachten van slecht zien. Evaluaties door de oogarts, neuroloog en internist toonden geen duidelijke organische basis. Met het vermoeden van ‘een zich hypochondrisch presenterende affectieve stoornis’ werd zij 2 maanden opgenomen op een paaz. Een behandeling met lithium, dosulepine en flunitrazepam en socialevaardigheidstraining bleken niet effectief. Met de vraag of hier toch niet sprake was van organische pathologie werd zij voor verdere diagnostiek doorverwezen naar de geheugenpolikliniek van het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Patiënte vertelde niet meer in staat te zijn om de krant te lezen, de tijd af te lezen van de klok, bekende personen te herkennen of te handwerken.  Ook ervoer zij problemen met eten en zich kleden: zij kon alleen op de tast onderscheiden wat de bolle en holle zijde van een lepel was, en kon moeilijk de boven­ en onderkant van kleding onderschei­den. Zelfs in een bekende omgeving kon zij zich slecht oriënteren. Zo raakte zij eenmaal in paniek toen zij thuis de badkamer niet kon verlaten omdat zij de deurklink niet kon vinden. In toenemende mate was er ook sprake van geheugenklachten (woordvindingsproblemen, herinneren van recente gebeurtenissen). Zij voelde zich angstig, gejaagd, somber en onbegrepen en had concentratieproblemen. Het afgelopen jaar was zij ongeveer negen kilo afgevallen en had zij doorslaapproblemen. Echtgenoot beaamde haar verhaal en kon nog meer voorbeelden geven van alledaagse activiteiten die problematisch voor haar waren geworden.Bij psychiatrisch onderzoek werd een goed verzorgde, magere vrouw gezien, die een angstige, onrustige en hulpeloze indruk maakte en lichte depressieve verschijnselen rapporteerde. Haar taalgebruik en ziektebesef waren adequaat. De lijdensdruk was goed invoelbaar. Bij neurologisch onderzoek werd een dysmetrie aan beide armen gevonden als haar gevraagd werd een voorwerp vast te pakken. Bij het testen van de oogbewegingen volgde zij de vinger van de onderzoeker moei­lijk, maar er waren geen blikparesen. Verder werden bij het neurologisch onderzoek geen afwijkingen gevonden.


Bij neuropsychologisch onderzoek werden ernstige visuele perceptiestoornissen gevonden. Patiënte was niet in staat haar blik te richten op nieuwe stimuli (oculaire apraxie), of voorwerpen te pakken, dan wel haar bewegingen visueel te controleren (optische ataxie). Hoewel vertraagd, kon zij afzonderlijke voorwerpen adequaat her­kennen, maar hiertoe was zij niet meer in staat als haar diverse voorwerpen tegelijkertijd werden aangeboden (simultanagnosie). Dit leidde tot het merkwaardige verschijnsel dat zij wel in staat was een koffiekop te traceren en op te nemen op een leeg bureau, maar op een volle tafel lukte dat in het geheel niet. Tevens werden woordvindingsstoornissen geobjectiveerd en mogelijk lichte geheugenstoornissen. Bloedonderzoek, inclusief luesserologie, en liquordiagnostiek leverden geen afwijkingen op. Een mri van het brein toonde bilateraal verwijde achterhoorns van de laterale ventrikels met abnormale signaalactiviteit rond de ventrikel. Deze gegevens werden als niet­specifiek geduid, mogelijk passend bij een focaal neurodegeneratief proces. Een  spect-hm-pao (hexamethyl­propyleen­amine oxime) liet een verminderde perfusie zien in de occipitale en pariëtale hersenlobben beider­zijds, vooral rechts.


Op basis van deze bevindingen werd geconcludeerd dat er klinisch sprake was van het syndroom van Bálint, in het kader van een zich ontwikkelende dementie, mogelijk de ziekte van Alzheimer, met secundair depressieve verschijnselen. Hierop werd in een aantal gesprekken met patiënte het karakter van haar handicap nader toegelicht, alsmede adviezen gegeven aan patiënte en familie hoe daarmee om te gaan. Ook werd via een organisatie voor visueel gehandicapten ondersteuning geboden en werden aanpassingen in haar huis gedaan. In de tijd dat dit speelde bestond op de polikliniek van het Academisch Ziekenhuis Maastricht nog niet de optie van medicamenteuze therapie bij de ziekte van Alzheimer.

 

 

 

 

 

 

 

 


Maak jouw eigen website met JouwWeb